Arachnea prappluviosis, de parapluspin, is een fascinerende stam binnen het dierenrijk -tenzij zij een rijk op zichzelf zouden vormen. De soortenrijkdom toont tegelijkertijd een rijkdom aan uniek gedrag, particuliere leefomstandigheden en uitzonderlijke biotopen. Deze pagina gaat dieper in op wat er wetenschappelijk reeds geweten is over de levenswijze en waar er nog vooruitgang in de kennis geboekt kan worden Aangezien de studie naar de parapluspin nog in de kinderschoenen staat, zal één en ander nog bijgevuld en aangepast worden.
De naam ‘Arachnea parapluviosis‘ is etymologisch wellicht terug te voeren op een bedenkelijke vertaling van het Nederlandse ‘parapluspin’ in een gemengd potjeslatijn en -grieks. In het Frans luidt de naam ‘araignée parapluique’, in het Engels ‘umbrella spider’, in het Italiaans ‘ragno di ombrello’ en in het Duits ‘Regenschirmwebspinne’, meestal afgekort tot ‘Schirmspinne’. Arachnea parapluviosis mag onder geen beding verward worden met de familie der Theridiosomatidae, die in het Nederlands ook parapluspinnen genoemd worden. De wetenschappelijke naam van de respectievelijke soorten is in de meeste gevallen eveneens een bastaardvorm van Latijn en/of Grieks.
De naamgeving weerspiegelt geregeld de klunzige manier waarop de ontdekking van Arachnea parapluviosis tot stand is gekomen. In de begindagen maakte de heer von Leverkühn geen onderscheid tussen Parapluviden en Parasoliden en beschouwde hij beiden als soortvariaties. Aldus kon het gebeuren dat een soort Arachnea parapluviosis louisiensis werd gedoopt terwijl ze overduidelijk tot de Parasoliden behoort en dus beter Arachnea parasolis louisiensis had geheten.
De taxonomie van Arachnea parapluviosis is nog steeds voorwerp van heftig debat en kent een woelige geschiedenis. Oorspronkelijk ging de heer von Leverkühn ervan uit dat het hier ging om een soort binnen de orde der Araneae, de spinnen. Maar de ontdekking van de ene soort volgde op de andere en al snel moest de heer von Leverkühn concluderen dat hij hier met een heel phylum te maken had. De parapluspinnenstam is onderverdeeld in vier ordes : de Parapluviden, de Parasoliden, de Papyriden en de meest recente toevoeging : de triDeïden. Aangezien de heer von Leverkühn niet beschikt over voldoende hedendaagse apparatuur om diepgaande DNA-analyses te maken, is het onderscheid tussen de verschillende ordes vooral gebaseerd op uiterlijke kenmerken en lichaamsmateriaal. Deze beperking verhindert een duidelijke afbakening tussen de verschillende ordes. Zowel in de Parasoliden als in de Parapluviden zijn er soorten die gebruik maken van bioluminescentie. Het is onduidelijk of dit een geval is van convergente evolutie dan wel van hybridisatie of zelfs van intersoortelijke seksuele betrekkingen.
Daarnaast steekt ook meer en meer de twijfel op of de stam wel de adequate rang is. Gezien de bijzondere mengeling van dierlijk, vegetaal, fungaal, bacteriëel en zelfs viraal gedrag en kenmerken, is het zeer de vraag of het hier niet gaat over een volledig nieuw rijk.
Door een gebrek aan fossielen is de oorsprong van de parapluspin gehuld in een mythische waas. Arachnea parapluviosis saxifraga, de stenenbreekster, zou tot enkele honderden jaren terug gedateerd kunnen worden, gegeven het minimale aantal generaties dat nodig zou zijn om zich aan te passen aan de specifieke, kalkrijke omstandigheden van de vestingwallen te Ieper. Dit in de veronderstelling dat de stenenbreekster natuurlijk geëvolueerd is en niet het resultaat zou zijn van een experiment.
Twee hypotheses wijzen immers eerder in die richting. Volgens de eerste zou Arachnea parapluviosis megaviralis de originele parapluspin zijn. Hoewel de heer von Leverkühn stellig blijft volhouden de ontdekker en niet de schepper van de parapluspin te zijn, tonen foto’s uit de jaren 1950 aan dat megaviralis zich verschool in het Bacteriologisch instituut van Leuven. Volgens de tweede hypothese stamt Arachnea parapluviosis af van twee maritieme voorouders : Arachnea parapluviosis crinoidea en Arachnea parapluviosis triDrinoïdea. Beide soorten zouden door mensenhanden ontstaan zijn als een kunstmatige symbiose tussen zeelelies en metaalverterende bacteriën met als nobele bedoeling bioremediëring door metaalpartikels uit de wereldzeeën te filteren.
Waarnemingen van Arachnea parapluviosis beperken zich tot de Lage Landen, meer bepaald de provincies West- en Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Vlaams-Brabant. Het gerucht gaat dat er zich ooit aan de muur van een Ierse cultuurinstelling een parapluspinnenboom manifesteerde, maar dat deze omwille van de steriliteit en spinvijandigheid van de omgeving zeer snel tekenen van ziekte vertoonde en afstierf. Te moeten bekennen dat men geen gezonde omgeving is, het is geen leuke opdracht voor een culturele instelling, dus het is niet verwonderlijk dat zij dit liever geheim houdt.
Het exoskelet van een parapluspin doet erg denken aan een ordinaire paraplu ontdaan van de stof. Karakteristieke onderdelen zijn de baleinen die als poten dienen en een steelvormig uitsteeksel met een verdikking aan het einde waarin de overige lichaamsfuncties gecentreerd zijn. Het exoskelet is opgebouwd uit materialen die zelden in andere levensvormen terug te vinden zijn. Metalen en plastics komen in zeer hoge concentraties voor.
Er zijn enkele uitzonderingen, veelal behorend tot het geslacht Anelosimus, maar spinnen zijn overwegend solitair levende dieren. Parapluspinnen daarentegen tonen een grote mate van sociaal gedrag. In door mensen gecontroleerde omgeving houden zij het alleen ook zelden lang uit, want zij worden heel snel als een te verwijderen plaagdier gezien. Niet zelden kent zo’n eenzame parapluspin dan ook een treurig einde in een vuilnisbak.
De heer von Leverkühn heeft intrigerend sociaal gedrag vastgesteld bij de orde der Papyriden. Net zoals bij sociale amoebes zoals Dictyostelium discoideum en de sociale myxobacteriën, vormen zij een boomvormig vruchtlichaam wanneer de omstandigheden verslechteren. De kruin vormt geen spores zoals bij de amoebes en de bacteriën, maar wordt meegenomen door wind en water in de hoop ergens terecht te komen waar de omstandigheden beter zijn. De stam en alle individuele parapluspinnen die er deel van uitmaken, sterven.
Het gedrag is (nog) niet vastgesteld bij de Parasoliden en de Parapluviden. Het wordt echter wel druk bediscussieerd in het psychoanalytische gilde en zorgt daar voor verdeeldheid tussen zij die in het fenomeen eindelijk een verzinnebeelding van de penis clavatus, de gepinde penis, zien en zij die er stellig van overtuigd zijn dat er geen mannelijke tegenhanger is van de vagina dentata, al zeker niet wanneer die zou zijn samengesteld uit bij uitstek vrouwelijke symbolen.
Als Arachnea parapluviosis crinoidea de stamvader van alle parapluspinnen is, dan zijn zij allen begonnen als metaal-etende schepsels en zijn sommigen van hen geëvolueerd naar andere, zeer afwijkende diëten. Sommige zoals Arachnea parapluviosis aquaphosphorescensis hebben hun dieet aan vervuiling uitgebreid naar elke vorm van pollutie die zich in het water bevindt, anderen zoals de stenenbreekster zijn overgeschakeld op een geheel ander materiaal, in haar geval kalkhoudend gesteente. Arachnea parapluviosis mixtrunca heeft zich dan weer toegelegd op hout.
Het voortplantingsgedrag van Arachnea parapluviosis is voorwerp van wilde speculatie. Sommige observaties zouden erop kunnen wijzen dat zij het laatst overgebleven voorbeeld van generatio spontanea zijn en zij spontaan oprijzen uit de achtergelaten, levenloze overblijfselen van kapotte paraplu’s. Andere observaties daarentegen wijzen veel eerder op een virale voortplantingsstrategie, waarbij het verdikte bovendeel van het spinnenlichaam een voorbeeld is van bizarre seksuele selectie en tegelijkertijd een geducht wapen en vreeswekkend copulatieorgaan. De soorten van Arachnea parapluviosis bestaan namelijk als enige in natuur enkel uit mannelijke exemplaren. Bij dissectie is nooit een oöcyt aangetroffen, enkel mannelijke gameten.
Parapluspinnen houden er een gruwelijk baltsritueel op na, waarbij twee individuen elkaar in eerste instantie proberen imponeren met hun geërigeerde knop bovenaan de steel. De uitsteeksels en holtes die daarbij gevormd worden, voeren een ingewikkelde dans uit. Dikwijls is dit voldoende om als dominant individu te triomferen, soms gaat het verder en gaat men elkaar te lijf met de uitstulpingen die nu een haakvormig uiterlijk krijgen. Net als bij de steenvliegen dienen de haken om de partner in bedwang te houden. De dominante partner slaagt er uiteindelijk in om zijn zaadcellen in te brengen, hoewel er ook gevallen bekend zijn waarin beide partners spermatozoïden op elkaar overbrachten. Voor de ontvangende partij is dit een levensbedreigende catastrofe. De gameten van de dominante partner smelten samen met de gameten van de ontvangende partner, maar omdat zij als mannelijke gameten niet over voldoende voedselreserves beschikken, hechten zij zich vast aan de overige lichaamscellen en beginnen die te verteren. Een bevruchte parapluspin heeft een beperkte tijd om de parasitaire cellen uit het eigen lichaam te verwijderen en moet daarvoor op zoek naar een geschikt gastdier. Volgens verschillende stadslegendes zou één van de favoriete prooien de mens zijn.
Het voortplantingsgedrag van de Arachnea parapluviosis lijkt sterk op dat van virussen en is dan ook een ondersteuning voor de hypothese van Arachnea parapluviosis megaviralis als stamvader. Het zou ook mede een verklaring kunnen zijn voor het sociale gedrag van de parapluspinnen. Mits samenwerking kunnen zij immers met een aantal tegelijk op jacht gaan naar een gastdier, wat hun kansen op tijdige lozing van hun bevruchte cellen te bespoedigen. Het baltsgedrag zou dan zelfs uit te leggen zijn als een zuiver esthetisch gebeuren en niet gebaseerd zijn op agressiviteit.
Als sociale dieren beschikken de parapluspinnen over een heel eigen taal. Omdat het zo’n fascinerend onderwerp is en de heer von Leverkühn zeer veel aandacht aan de fecalisatie heeft besteedt, is er een aparte pagina aangemaakt waarin uitgebreid op de parapluspinnentaal wordt ingegaan.
Natuurlijke vijanden lijken de meeste soorten Arachnea parapluviosis niet te hebben. Gezien hun wellicht eerder korte evolutionaire geschiedenis is dat ook niet zo begrijpelijk, net zoals aan veel invasieve soorten is de omgeving waarin zij terecht gekomen zijn nog niet aan hen aangepast. Wel lijkt het erop dat zij ziek kunnen worden en de materialen waaruit zij bestaan zijn vatbaar voor diverse vormen van corrosie.
De enige aantoonbare vijand van de parapluspin is de mens. Dit kan zowel actief als passief zijn. Zo werd Arachnea parapluviosis louisiensis uitgeroeid, wellicht op bevel van de Belgische culturele elite. Anderzijds kan ook menselijk ingrijpen op andere vlakken nefaste gevolgen hebben, zo verdween op korte tijd Arachnea parapluviosis aquaphosphorescensis door enerzijds een plotse toename van de lichtpollutie en tegelijk een forse afname van de waterpollutie.
Verwijzingen naar Arachnea parapluviosis zijn schaars in mythologie en literatuur. Enkel Franquin maakt er gewag van in Guust Flater, album 12, gag 661. Gezien de gelijkenis van de parapluspin zou het verwonderlijk zijn mocht er niemand anders de gelijkenis met het populaire gebruiksvoorwerp opgemerkt hebben.
De heer von Leverkühn is er stellig van overtuigd dat er binnen enkele tientallen jaren talloze stadslegendes over de parapluspin de ronde zullen doen. Eén van de meest populaire zou volgens hem met de reproductiestrategie van de parapluspin te maken hebben. Ergens in de verre toekomst zal hij uitgenodigd worden door een niet bij naam genoemde stad om de metaalvervuiling aldaar op te ruimen. De stedelingen zullen hem graag zien komen met zijn spinnen, maar na afloop van de opruimactie weigeren zij de overeengekomen prijs te betalen. Dit gebeurt nogmaals en nogmaals. Als een futuristische Rattenvanger van Hamelen besluit de heer von Leverkühn aan het voortplantingssysteem van zijn parapluspinnen morrelen en van mensen de meest geliefde gastdiersoort te maken. Het lot van geparasiteerde mensen is niet benijdenswaardig, zij worden van binnenuit opgegeten en sterven uiteindelijk een gruwelijke dood.
De verhouding van diverse wetenschappelijke disciplines ten aanzien Arachnea parapluviosis is op zijn zachtst gezegd ambigu. De Wikipedia-perikelen worden uit de doeken gedaan op de desbetreffende pagina. Daar wordt ook dieper ingegaan op de krampachtige houding van de psychoanalyse ten aanzien van de parapluspin. Wat zij betekent voor de linguïstiek wordt dan weer geschetst op de pagina gewijd aan fecalisaties.